De rechtbank in Den Haag en later in hoger beroep ook het Gerechtshof hebben onlangs een belangwekkende uitspraak gedaan voor zzp-ers die via een bureau of intermediair opdrachten verwerven. Het gaat om het verschil tussen ‘professionele zelfstandigheid’ en ‘economische zelfstandigheid’. Dat is een belangrijk onderscheid omdat in het eerste geval wel sociale premies dienen te worden afgedragen door de zzp-er en in het tweede geval niet.

De argumenten van de rechtbank om de betreffende zzp-er niet als economisch zelfstandige aan te merken en het betrokken interim bureau als opdrachtgever aan te wijzen (in plaats van de organisaties waar de opdrachten uitgevoerd zijn), liggen met name in de contracten tussen de zzp-er en het interim bureau. Daaruit blijkt dat de professional in grote mate afhankelijk was van het bureau, vooral op basis van deze drie punten:

  • Concurrentiebeding. De zzp-er mocht tijdens en in een periode van twee jaar na de beëindiging van de overeenkomst niet rechtstreeks of via een ander interim bureau bij dezelfde organisatie(s) werkzaamheden uitvoeren.
  • Sociale afdrachten. Het interim bureau zou loonbelasting, premies volksverzekeringen en premies werknemers verzekeringen op de vergoeding inhouden, tenzij de zzp-er een VAR-wuo of VAR-dga zou overleggen.
  • Intellectueel eigendom. Alle door de zzp-er gebruikte en ontwikkelde bescheiden zouden eigendom zijn en blijven van het interim bureau.

Op grond van deze argumenten is de betreffende zzp-er ondanks zijn professionele zelfstandigheid niet erkend als economisch zelfstandige en is de claim van de fiscus dus als terecht gekwalificeerd. De volledige analyse van het arrest is hier te lezen.

Steeds meer bedrijven nemen afscheid van (deel van hun) vaste medewerkers en starten met een flexibele schil van zzp-ers. Bovenstaande case laat zien dat de voorwaarden in het contract tussen zzp-er en bedrijf daarbij geen sinecure zijn, zeker bij langdurige verbintenissen. Ik verwacht ook dat de fiscus hier steeds strenger naar zal kijken omdat zzp-ers weliswaar geen beroep kunnen doen op sociale voorzieningen maar daar ook geen bijdrage aan leveren. In die zin is de stijging van aantal zzp-ers bedreigend.